Lifestyle
de betekenis van wassymbolen

De betekenis van wassymbolen

Je wollen trui gekrompen of nog steeds die vlek in je broek? Tijd om op de juiste manier de wasmachine te gebruiken. In elk kledingstuk staan wassymbolen over hoe je het beste kan wassen. Zeggen die wasvoorschriften je nou nog niks? Wij hebben alle wastips en wassymbolen op een rijtje gezet! Zo kun je nooit meer een was verpesten of ontkennen dat je niet weet wat je met de vuile was moet doen. 😉

jongen donkerblauw tshirt met short mastrum

1. De wassymbolen

Op het waslabel (dat kaartje aan de binnenkant van je kleding) staan allerlei symbolen over hoe je het beste dat kledingstuk kan wassen. Maar wat betekenen deze verschillende tekens? Dat laten we je zien!

De betekenis van wassymbolen
  1. Geschikt voor machinewas. Gebruik het gewone programma, met een maximale temperatuur van 60 graden. Er kan normaal gecentrifugeerd worden.

  2. Geschikt voor machinewas. Gebruik het gewone programma, met een maximale temperatuur van 40 graden. Er kan ook normaal gecentrifugeerd worden.

  3. Geschikt voor machinewas. Gebruik speciaal programma voor wol of delicate was, met een maximale temperatuur van 30 graden. Centrifugeer op lage toren.

  4. Alleen met de hand wassen, dus niet in de wasmachine.

  5. Niet wassen, en zelfs niet laten weken in water.

  6. Je kunt heet strijken (maximaal 200 graden). Dit geldt bijvoorbeeld voor kleding van linnen, katoen en viscose.

  7. Gebruik niet de heetste stand van het strijkijzer, dit kan het wasgoed beschadigen. Dit kan het geval zijn bij stoffen als wol en polyester. Strijk maximaal op 150 graden.

  8. Alleen op lage temperatuur strijken (tot 110 graden). Dit is het geval bij de meeste synthetische stoffen zoals acryl, polyester of nylon.

  9. Dit kledingstuk niet strijken, omdat dit tot schade kan leiden.

  10. Je kunt dit kledingstuk in de wasdroger doen, maar niet op een hoge temperatuur drogen.

  11. Je kunt dit kledingstuk in de wasdroger doen, en op een hoge temperatuur drogen.

  12. Geen gebruik maken van de wasdroger. Om vervorming van het kledingstuk te voorkomen. Laat het natte kledingstuk liggend drogen.

  13. Geen gebruik maken van de wasdroger. Om vervorming van het kledingstuk te voorkomen. Laat het natte kledingstuk hangend drogen.

2. Voorbereiding

Nu je alles weet over de wassymbolen kan het echte werk gaan beginnen. Begin met het sorteren van de was, dus kleur bij kleur. Kledingstukken die gemaakt zijn van wol houdt je ook apart. Wol moet namelijk op een speciaal programma gewassen worden, omdat het anders kan krimpen. Controleer vervolgens alle zakken van je kleding op inhoud. Je wilt namelijk niet je sleutels in de wasmachine hebben.

3. De wasmachine

Alle voorgaande stappen gedaan? Dan kan de was in de wasmachine! Stop ‘m niet te vol, als de wasmachine te vol zit verspreidt het wasmiddel en de wasverzachter zich namelijk niet goed over de was. Pak vervolgens het wasmiddel en de wasverzachter erbij en volg de doseerinstructies op de verpakking. Kies daarna voor het juiste programma. Je kunt deze programma’s vergelijken met het wasprogramma van je auto: standaard, briljant, speciaal of exclusief. Handig hé!

4. Bijna klaar

Nu de was in de wasmachine zit is het wachten tot het programma klaar is. Wat nu? Wij adviseren je om even lekker wat voor jezelf te gaan doen. Als de wasmachine klaar is, kan de was uit de machine. Hang het op om te drogen of stop het in de droger. Let op: niet alle kleding kan in de droger! Dit staat ook op het waslabel.

5. Finish

Je hebt je taak volbracht: de was is schoon en droog. Nu moet je alleen nog de kleding kreuk vrij maken. Overhemden kan je gaan strijken en kleding kan je gaan stomen. Kijk goed in het waslabel van het kledingstuk, daar staat vaak of je het wel of niet mag strijken.